Schepter - m. (-s), koningsstaf, rijksstaf : den schepter houden, voeren, zwaaien, regeeren;
— kroon en schepter, de kenteekenen der koninklijke waardigheid;
— kroon en schepter neerleggen, afstand doen van de regeering;
— (ook) de attributen van Melpomene, de muze van het treurspel.