Gepubliceerd op 29-11-2018

Schaveelen

betekenis & definitie

Schaveelen - SCHAVIELEN, (schaveelde, schavielde, heeft en is geschaveeld, geschavield), (gew.) plaats maken, opschuiven: als ieder wat schaveelt, is er plaats voor ons allen;

— (fig.) ‘t begint te schaveelen, te schikken, het wordt voortdurend beter;
— (zeew.) de wind schaveelt, ruimt;
— de zeilen schaveelen, richten;
— door gestadige wrijving of schuring slijten : dat touw begint te schaveelen;
— (gew.) voor iem. schaveelen, zich voor iem. in de bres stellen, zijne partij opnemen;
— voor iets schaveelen, zorgen dat er geen leed of onheil aan geschiede.