Gepubliceerd op 24-02-2020

Sabel

betekenis & definitie

Het begrip sabel heeft 4 verschillende betekenissen:

1. sabel - sabel - v. (-s), snijdend wapentuig aan ééne zijde scherp, zwaard : met de sabel er in hakken; eene kromme sabel, eene Turksche sabel; eene houten sabel, speeltuig voor kinderen;
zwaar plat hout met handvat om den inslag van eene mat stijf aan te slaan. SABELTJE, o. (-s), kleine sabel; (fig.) zijne tong is een scherp sabeltje, hij spreekt nogal scherp en hekelend.

2. sabel - sabel - m. (-s), zeker zoogdier (mustela zibellina), tot de familie der marterachtigen behoorende, een weinig grooter dan de marter, dat de wouden van N. O. Azië bewoont, en om zijn rijk glanzenden pels alom bekend is;
— een halsdeksel van het bont van den sabel;
— halsdeksel van bont in het algemeen. SABELTJE, o. (-s).

3. sabel - sabel - o. bont van de vacht van ’t sabeldier.

4. sabel - sabel - o. (wapenk.) zwart; hij voert een gouden leeuw in een veld van sabel.