Gepubliceerd op 24-02-2020

Zwaard

betekenis & definitie

Het begrip zwaard heeft 2 verschillende betekenissen:

1. zwaard - ZWAARD - 1. ZWAARD, o. (-en), zwoord, zie aldaar.

2. zwaard - ZWAARD, o. (-en), blank tweesnijdend wapen, breeder dan een degen en rechter dan een sabel, zoowel om te houwen als om te steken dienende: naar het zwaard grijpen; het zwaard laten beslissen, het met het zwaard uitvechten;
— (veroud.) iem. ten zwaarde veroordeelen, iem. veroordeelen om onthoofd te worden: met den zwaarde gestraft worden, onthoofd worden;
— (fig.) het zwaard der gerechtigheid, de wrekende hand;
— het zwaard in de scheede steken, den oorlog staken;
— te vuur en te zwaard verdelgen, verbranden en vermoorden;
— het eene zwaard houdt het andere in de scheede, daar beide strijdkrachten gelijk zijn, worden de vijandelijkheden voorkomen;
— honger is een scherp zwaard, men doet het ongelooflijke om zich voedsel te verschaffen;
— het zwaard van Damocles hangt hem boven het hoofd, een altoos dreigend gevaar;
— (wapenk.) bewijs van adeldom van vaderszijde (op een blazoen);
— (scheepst.) eivormig schild van zware planken, ter zijde van platbodemde vaartuigen bevestigd om het af drijven of omslaan te voorkomen ; de gierpont heeft zwaarden om meer stroom te vangen: de zwaarden laten zakken, ophalen;
— (plantk.) de vleugels eener vlinderbloem. ZWAARDJE, o. (-s).