Gepubliceerd op 24-02-2020

Rouw

betekenis & definitie

Het begrip rouw heeft 3 verschillende betekenissen:

1. rouw - rouw - m. droefheid, smart, het treuren (inz. over iemands dood): zijn plotselinge dood stortte ons allen in rouw;
— uiterlijke teekenen van rouw (door kleeding enz.): om iem. den rouw aannemen ;
— in den rouw zijn, rouwkleederen dragen ; zware, lichte of halve, de middelbare rouw, verschillende graden van rouw, naar gelang van de meer of min nauwe betrekking, waarin men tot den overledene stond;
— in, uit den rouw gaan, den rouw afleggen, niet langer rouwkleeding dragen;
— tijd gedurende welken men rouw draagt, rouwtijd: gedurende den rouw ging men nergens heen;
— (gew.) lijkstaatsie: den rouw volgen;
— (gew.) berouw: hij heeft er veel rouw van.

2. rouw - rouw - m. (-en), kleederen (of het geld daarvoor), welke aan bedienden worden gegeven bij het overlijden van een der huisgenooten : twee rouwen in eene maand ontvangen ; (bij modemaaksters) rouwkleederen voor een huisgezin ;
— floers dat als een teeken van rouw dient.

3. rouw - rouw - bn. bw. (-er, -st), ruw.