Wat is de betekenis van Rouw?

2024-04-18
Nieuwe Woorden Netwerk

Redactie Ensie (2020)

Rouw

joden rouwen zeven dagen, gezeten op (krukjes laag bij) de grond

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rouw

rouw - zelfstandig naamwoord 1. verdriet om iemand die dood is ♢ die mensen zijn in de rouw vanwege de dood van hun zoon 1. je nagels zijn in de rouw [ze hebben een zwarte rand] ...

2024-04-18
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden

Marga Schiet (2003)

Rouw

Je kunt een kind maar beter niet te veel betrekken bij dood en begrafenissen. Kinderen kunnen dezelfde emoties voelen als volwassenen, al zal hun reactie op een emotie er vaak kinderlijker uitzien. Kinderen sparen voor verdrietige dingen werkt daarom meestal averechts. Als een kind iemand verliest waar hij heel erg veel van houdt, zal hij waarschij...

2024-04-18
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

rouw

rouw - Het voelen en tonen van droefheid en verdriet; ook de tijd van rituele plechtigheden na een overlijden.

2024-04-18
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Rouw

Willem; geb. Goes 12 mei 1874, overl. Den Haag 25 december 1958. Woonde en werkte in Veere tot 1927, Den Haag tot 1945, Voorburg tot 1952, Veere tot 1953, daarna in Den Haag. Van beroep winkelier in melk, boter en kaas. Amateurschilder (figuren en landschappen), tevens houtsnijder (bakkersvormen voor speculaas).Mak van Waay; Plasschaert; Scheen...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rouw

s., rou(we); over iem.dragen, immen birouje.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rouw

I. m., 1. grote droefheid, smart. 2. droefheid, smart over iemands verlies door de dood: zijn plotselinge dood stortte ons allen in rouw; van rouw vervuld zijn; de kleur der rouw; ten teken van rouw; — ook met betr. tot zaken die men verloren heeft, die tenietgegaan zijn: rouw om het jaar (Verwey). 3. het aa...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rouw

I. m. (1 [grote] smart, droefheid; treurnis; 2 uiting van smart; 3 rouwkledij; rouwfloers, rouwstof enz.): 1. dagen van rouw; 2. rouw bedrijven; 3. de familie was in de rouw, zwart gewaad; er is lichte, halve en zware rouw; de witte rouw, nl. der Chinezen, bij hen is wit de rouwkleur; scherts, zijn nagels zijn in de rouw, met vuil onder de randen....