Gepubliceerd op 29-11-2018

Rooven

betekenis & definitie

Rooven - (roofde, heeft geroofd), iem. iets met geweld ontnemen, stelen: langs den grooten weg, op zee rooven ;

— iemands eer rooven, hem belasteren ;
— (fig.) een meisje rooven, haar schaken;
— (fig.) onttrekken, innemen : zij roofde mijn hart, zij trok mij onweerstaanbaar tot zich;
— hij heeft hare eer geroofd, haar verkracht;
— plunderen : de soldaten roofden wat zij konden ;
— (kaartsp.) de als troef gekeerde kaart voor de laagste van die kleur inruilen : het aas met de zeven rooven;
— (Zuidn.) een vogel rooven, het nest uithalen ; de hennen rooven, de eieren uit het hok nemen ; de brieven rooven, uit de brievenbus nemen ; ’s avonds roof ik het offerblok, neem ik het geld eruit, opdat het niet ’s nachts gestolen wordt.