Wat is de betekenis van Rooven?

2024-04-27
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Rooven

van den Germ. wt. reub, reuf (Idg. ruft) = wegnemen, verbreken (den samenhang of de kracht wegnemen). — Verwant in ’t Fr. robe (kleed), dat oorspr. ziet op het kleed, dat aan den vijand werd ontroofd.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rooven

Rooven - (roofde, heeft geroofd), iem. iets met geweld ontnemen, stelen: langs den grooten weg, op zee rooven ; — iemands eer rooven, hem belasteren ; — (fig.) een meisje rooven, haar schaken; — (fig.) onttrekken, innemen : zij roofde mijn hart, zij trok mij onweerstaanbaar tot zich; — hij heeft hare eer geroofd, haar verk...

2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Rooven

Rooven, bw. gel. (ik roofde, heb geroofd), iem. iets met geweld ontnemen, stelen; plunderen; (fig.) onttrekken; innemen; zij roofde mijn hart, zij trok mij onweêrstaanbaar tot zich; op zee -, zeerooverij plegen.