Rooven
van den Germ. wt. reub, reuf (Idg. ruft) = wegnemen, verbreken (den samenhang of de kracht wegnemen). — Verwant in ’t Fr. robe (kleed), dat oorspr. ziet op het kleed, dat aan den vijand werd ontroofd.
J.Pluim (1911)
van den Germ. wt. reub, reuf (Idg. ruft) = wegnemen, verbreken (den samenhang of de kracht wegnemen). — Verwant in ’t Fr. robe (kleed), dat oorspr. ziet op het kleed, dat aan den vijand werd ontroofd.
J.H. van Dale (1898)
Rooven - (roofde, heeft geroofd), iem. iets met geweld ontnemen, stelen: langs den grooten weg, op zee rooven ; — iemands eer rooven, hem belasteren ; — (fig.) een meisje rooven, haar schaken; — (fig.) onttrekken, innemen : zij roofde mijn hart, zij trok mij onweerstaanbaar tot zich; — hij heeft hare eer geroofd, haar verk...
I.M. Calisch (1864)
Rooven, bw. gel. (ik roofde, heb geroofd), iem. iets met geweld ontnemen, stelen; plunderen; (fig.) onttrekken; innemen; zij roofde mijn hart, zij trok mij onweêrstaanbaar tot zich; op zee -, zeerooverij plegen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: