Gepubliceerd op 24-02-2020

Stelen

betekenis & definitie

Het begrip stelen heeft 2 verschillende betekenissen:

1. stelen - stelen - (steelde, heeft gesteeld), van een steel voorzien.

2. stelen - stelen - (stal, heeft gestolen), heimelijk wegnemen, zich onrechtmatig toeëigenen: zij stelen geld en goed;
— zij stelen als raven, zeer veel, alles wat zij maar machtig kunnen worden ; die eens steelt, is altijd een dief;
— gij zult niet stelen, het achtste gebod;
— (fig.) iemands hart stelen, zijne genegenheid winnen;
— iemands eer, goeden naam stelen, hem belasteren, in opspraak brengen;
— (zeew.) onderscheppen: de achterzeilen stelen den wind uit de voorzeilen;
— zich eens anders gezegden of gedachten toeëigenen; ontleenen uit een ander boek en voor eigen werk laten doorgaan ; die schrijver steelt bijna alles ;
— dat kind is om te stelen, zoo lief, zoo aardig, dat men het stelen zou ;
— zij was in die rol om te stelen, bijzonder goed en lief speelde zij die ;
— verdringen: hij heeft hem de liefde zijns vaders gestolen. STELING, v. (-en), (w. g.) het stelen.

< >