Rommelen - (rommelde, heeft gerommeld), een dof geluid geven (b. v. van den donder): de donder rommelt in de verte ; het rommelt hem in den buik;
— rommelen in iets, al hetgeen zich daarin bevindt, dooreenhalen en overhoopwerpen : wat heeft hij weer in die kast gerommeld! ROMMELING, v. (-en), het rommelen;
— dof geluid, geraas;
— geluidmakende winden in de ingewanden.