Ringanker - o (-s), (scheepst.) anker met een ring bovenaan;
...BAARD, m. (-en), korte baard die als een ring om het gezicht loopt, langs de wangen en onder de kin;
...BAND, m. (-en), halsband; (ontl.) band welke als eene smalle strook aan ieder gewricht van den vinger ligt;
...BESTUUR, o. (...besturen), bestuur van een predikantenring ;
...BEURT, v. (-en), predikbeurt die een ringbroeder vervult;
...BORD, o. (-en), snarenspeeltuig; (scheepsb.) rahout;
...BOUT, m. (-en), (zeet. art.) ijzeren of metalen bout, met een ring, in het boord gedreven en dienende om de rolpaarden tegen boord te halen en vast te maken; ook vindt men zulk een bout midscheeps in het dek om het geschut achteruit te halen ;
...BROEDER, m. (-s), predikanten die tot een zelfden ring behooren, noemen elkander ringbroeders;
...CEL, v. (-len), (plantk.) plantencel waarvan de wand ringvormige verdikkingen vertoont.