Restaureeren - (restaureerde, heeft gerestaureerd), herstellen : eene kerk, een standbeeld restaureer en ;
— zich restaureeren, zich met spijs of drank versterken, verkwikken.
> RESTEEREN, ook RESTEN, (resteerde, restte, is geresteerd, gerest), over zijn, overblijven, overschieten : nu rest mij nog, u te verklaren...; hem restte niets meer, dan zich van kant te maken ;
— achterstallig zijn: de resteerende ƒ100 zal ik u de volgende maand geven.