Gepubliceerd op 24-02-2020

Rek

betekenis & definitie

Het begrip rek heeft 4 verschillende betekenissen:

1. rek - rek - o. (-ken), werktuig om goed te drogen, droogrek;
— (boekdr.) latwerk aan de zoldering der drukkerij om gedrukte vellen te drogen; (ook) bewaarplaats der drukrollen;
— horizontale plank of richel, om er iets op te plaatsen (b. v. porselein of aardewerk, boeken enz.);
— plankje met gaten erin, waardoor men pijpen steekt, waarop men eieren zet enz.;
— (jag.) de dwarsstangen waarop de jachtvogels, in de valkenkamer, vastgebonden zitten:
— lengte, eind wegs: van A. naar B is een goed rek;
— afstand die galoppeerende wordt afgelegd;
— tijdruimte: van 1 September tot Kerstmis is een heele rek, dat duurt erg lang;
— hoenderrek: te rek gaan, op het rek, roesten (van hoenders);
— (spr.) met de hoendertjes naar ’t rek, vroeg naar bed. REKJE, o. (-s).

2. rek - rek - m. het rekken.

3. rek - rek - v. rekbaarheid veerkracht, elasticiteit: daar is geene rek in, dat geeft niet mede.

4. rek - rek - v. (Zuidn.) rek van vorschen, kikkerrit.