Wat is de betekenis van rek?

rek - zelfstandig naamwoord 1. voorwerp met stangen of latten waaraan je iets kunt ophangen of waarin je iets kunt opbergen ♢ wij gebruiken een droogrek voor de was 1. het wijder of langer getrokken kunnen worden en weer terugveren...

(het; -ken) TU - turntoestel voor heren bestaande uit een horizontaal aan twee staanders op een onderlinge afstand van 2,40 m bevestigde veerkrachtige (rek)stok van essenhout, of een (soms met leer of hout omklede) stalen staaf op een variabel instelbare hoogte van ongeveer 2,50 m, waaraan gymnastische oefeningen worden uitgevoerd als draaien, stut...

De verlenging in de lengterichting van de trekstaaf, na breuk. Uitgedrukt in % van de oorspronkelijke lengte tussen merktekens (Veiligheidsbesluit gasvervoer). Een taai materiaal vervormt zich voordat het breekt. Zie ook: elasticiteitsgrens, E: kerfslagwaarde.

Jacob (geëxecuteerd in april 1813). Leider van de ➝ opstand tegen de Fransen. Jacob Rek was geboren te Koog, maar woonde ten tijde van de opstand te Zaandam. Als directeur van het Rotterdams schuiteveer was hij niet onbemiddeld. Na de opstand werd hij met vijf anderen (Jan Eijdenberg, Willem Kruyshaar, Cornelis Wijnstra. Barend Segghs en Theod...

Mogelijkheid tot (kleine) verandering. Zie ook ruimte.

1. Elastiek; ook: weefsel met rubber elastisch gemaakt. 2. In de verb. warme rek, in toep. op een taaie en kleverige massa, m.n. een mengsel van gesmolten suiker, vet en bloem, als snoepgoed. Om het geld te verdienen dat hij behoefde om beetbollen en warmen rek te koopen, VAN LOOY 1945, 55. De ene met karamellen, die Fieneke zelf bakte, de...

veerkrag(tigheid); rekbare stof; rekker (voëls); gerek, hom uitstrek; deur trek wyer of langer maak of word; lank laat aanhou.

s.n., rak (it), rek (it).

...