Gepubliceerd op 22-11-2018

Redelijk

betekenis & definitie

Redelijk - bn. bw. (-er, -st), met rede begaafd, verstandig: de mensch is een redelijk wezen;

billijk, voegzaam: redelijke voorwaarden; men heeft u redelijk behandeld;
tamelijk, niet slecht; het gaat hem redelijk, hij is nogal gezond, (ook) hij heeft geen gebrek;
— dat geeft een redelijk bestaan, behoorlijk;
— de zieke is redelijk wel, naar omstandigheden goed;
— hij heeft een redelijken nacht gehad, vrij goed;
— de kiespijn is nu redelijk, wel uit te houden.