Wat is de betekenis van redelijk?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

redelijk

redelijk - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord uitspraak: re-delijk 1. waar je je verstand bij gebruikt ♢ hij nam een redelijke beslissing 2. behoorlijk goed ♢ ik heb een redelijk cijfer voor dat op...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Redelijk

adj. & adv., ridlik, r(j)illik, skaplik; — zijn, der op troch kinne; iets voor -e prijs krijgen, eat om sin, om ('t) skik krije; in het e, yn it fatsoen, yn alle fatsoenlikheit.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Redelijk

bn. bw. (-er, -st), 1. met rede begaafd, verstandig: de mens is een redelijk wezen; 2. billijk, behoorlijk: redelijke voorwaarden; men heeft u redelijk behandeld; dat is toch niet redelijk! 3. tamelijk, vrij wel: ik ben redelijk gezond; het gaat hem redelijk; ook als bn.: een redelij...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

redelijk

bn., bw. (1 met rede begaafd, verstandelijk; 2 billijk; 3 inz. als bw. tamelijk): 1. de mens is een redelijk wezen; gij zijt te redelijk, om zo iets te verlangen, verstandig; 2. dat zijn redelijke voorstellen; 3. hij heeft een redelijk inkomen, tamelijk; het gaat redelijk, niet slecht.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

redelijk

(‘re:dələk) bn. en bw. (-er, -st) 1. met rede begaafd, verstandig : de mens is een wezen; handelen bestaat daarin dat men een doel stelt of erkent en de middelen kiest en gebruikt die tot dat doel geleiden. Tgst. redeloos. 2. billijk, voegzaam : een voorstel. 3. tamelijk : een inkomen; het gaat -.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

redelijk

bn. en bw. (-er, -st), 1. met rede begaafd, verstandig: de mens is een redelijk wezen; 2. in overeenstemming met, gebaseerd op, geleid door de rede: redelijke verantwoording; als bw.: redelijk denken; 3. humaan, rechtvaardig, billijk: hij was heel redelijk in zijn eisen; (van handelingen, overeenkomsten, eisen enz.) billijk, behoorlijk: een redeli...

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Redelijk

Redelijk - bn. bw. (-er, -st), met rede begaafd, verstandig: de mensch is een redelijk wezen; — billijk, voegzaam: redelijke voorwaarden; men heeft u redelijk behandeld; — tamelijk, niet slecht; het gaat hem redelijk, hij is nogal gezond, (ook) hij heeft geen gebrek; — dat geeft een redelijk bestaan, behoorlijk; — de ziek...