RAKEL m. (-s), rakelijzer; (Zuidn.) hark; (spr. Zuidn.) een rakel en een spriet is altijd iet, maar twee sprieten zijn twee nieten, wanneer de vrouw spaarzaam is en de man een verkwister, dan blijft er nog wel iets over, maar wanneer zij beiden kwistig zijn, blijft er niets over. RAKELTJE, o. (-s).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk