Plomp (4) - Plomp m. (-en), (plantk.) familie van waterplanten met groote drijvende gaafrandige bladen die aan den voet hartvormig ingesneden zijn; de witte plompen (nymphaea alba) en de gele plompen (nuphar luteum), welke in bloeienden toestand het .sieraad onzer binnenwateren uitmaken; de witte plompen worden waterrozen, waterlelies, waterplompen, witte waterkruiken, pannekoeken en meerbladeren geheeten;
— kleine plompen, andere naam voor de waterboterbloem, eene plantensoort, die tot het geslacht dotterbloem behoort, (caltha palustris);
— kleine witte plompen, duitblad, kikkerkruid; Quiaansche plomp (Victoria regia), welker bladeren soms een omtrek van 4 M. hebben, terwijl die der bloem soms een M. te boven gaat. PLOMPJE, o. (-s).