Gepubliceerd op 22-11-2018

Plag

betekenis & definitie

Plag v. (-gen), PLAGGE, v. (-n), langwerpig vierkante meer of minder dikke lap, die van een dichtbegroeid heideveld afgestoken wordt, om tot brandstof te dienen, tot strooiing onder het vee en alzoo tot mestmaking of tot het bouwen van hutten; plaggen maaien of steken; (oudt.) buitendijksche aanwas van grond.

< >