Pinang m. (-en), (plantk.) pinangpalm;
—, v. pinangnoot;
—BOOM, m. (-en), een in Oost-Indië algemeen voorkomende palmboom (areca catechu);
—NOOT, v. (...noten), vrucht van den pinangpalm: eivormige noot, die de Indiërs met betelbladeren en een weinig kalk kauwen;
—PALM, m. (-en), pinangboom.