Paap - m. (papen), R.-K. geestelijke (bij wijze van minachting); scheldnaam voor een RoomschKatholieke;
— (bij grondwerkers) spekdam, vierkante aarden zuiltjes die men bij graafwerk laat staan, om de hoeveelheid uitgegraven aarde te kunnen nagaan;
— (lakenwev.) trapvormige strepen op het laken, die bij het scheren ontstaan, wanneer de schaar een weinig te snel bewogen wordt;
— stempel op het ondervlak van een ponshamer.