P - v. (-’s), 16e letter van het alphabet;
— (spr.) hei is behoorlijk in de P, in orde; wat is hij in de P, wat is hij prachtig, mooi aangekleed; hij heeft de P. in, hij heeft gruwelijk het land; in de P zitten, in de penurie (benauwdheid) zitten; ik heb hem eene P. geschreven, ik heb hem opgegeven, ik reken hem verloren; schrijf daar gerust eene P. voor, beschouw dat maar als verloren, dat ben je kwijt;
— het is een raadsheer met eene P, het is een praatsheer, maar aan zijn raad heeft men niet veel;
— de gezamenlijke namen of woorden in een adresof woordenboek, die met P beginnen;
— Romeinsch cijfer voor het getal 400;
—