Gepubliceerd op 22-11-2018

Oprijden

betekenis & definitie

Oprijden (reed op, heeft en is opgereden), opwaarts, naar eene hoogte rijden: tegen den dijk oprijden;

— een weg oprijden, inslaan;
— voortrijden, beginnen te rijden: rij op, (ook) ruk uit, ga weg;
— door rijden scheuren of wonden;
— (rijschool) een paard oprijden, het zoodanig rijden dat het, tegen zijn natuur, sierlijk loopt;
— (fig.) ik zal hem wel oprijden, ik zal er hem wel toe noodzaken;
— (spoorw.) het oprijden van de rails, het verschuiven in de richting waarin gereden wordt.

< >