Gepubliceerd op 01-11-2018

Onmachtig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), (bijb.) geen macht hebben over iets : een zeker man zat onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van zijns moeders lijf; zichzélf onmachtig, buiten zichzelven, uitgelaten, in verrukking;

— geen macht hebben tot iets, daartoe niet in staat: onmachtig zijn leed te dragen; machteloos: wat zou hij, de onmachtige?

< >