Ongedekt bn. zonder hoofddeksel: hij liep met ongedekten hoofde in de brandende zon;
— zonder tafellaken : eene ongedekte tafel;
— niet overdekt: een ongedekte wagen;
—(suikerraff.) van do suiker brooden, nog niet geheel van stroop gezuiverd;
— (hand.) zonder zekerheid van betaling;
— (krijgsw.) de soldaten moesten zich ongedekt opstellen, zonder dekking.