Gepubliceerd op 01-11-2018

Ondier

betekenis & definitie

Ondier o. (-en), monster, gedrocht: of ‘t ijverzucht of afschuw zij, genoeg: het ondier (een hond) hindert mij; een schadelijk ondier;

— (fig.) een mensch die als een dierlijk monster, dood en verderf teweegbrengt, wreedaard, dwingeland : de hertog van Alva was een ondier;
— (als scheldwoord) beest: schei uit, bezopen ondier daar je bent, wou je dat kind vermoorden;
— de eene of andere ijselijke macht waardoor het welvaren van den mensch wordt bedreigd: dat ondier (de begeerlijkheid) is geboren uit het stof der ledigheid.

< >