Ondervangen (onderving, beeft ondervangen), iem. of iets in zijne vallende beweging van onderen opvangen : terwijl zij wankelende een steun zocht, onderving haar zijn arm; zijn kling onderving de zware strijdakst;
— iets door middel van balken, vloeren of muren tijdelijk onderstutten;
— onderscheppen : de huizen aan den overkant ondervingen de stralen der zon;
— een bezwaar ondervangen, zorgen dat het niet gemaakt kan worden.