ONDERLEID, bn. met de vereischte kennis of bekwaamheid toegerust^ behoorlijk voorbereid voor het leven of voor verdere studie: hij had eene zorgvuldige opvoeding genoten, en was goed zedelijk onderlegd, zoodot men hem met vertrouwen de wereld kon inzenden; toen hij aan de academie kwam, was hij in de oude en nieuwe talen uitstekend onderlegd;
— van iets voorzien : de meid was wel onderleid, wel van kleederon voorzien; hare dochters zijn vrij wel van linnen en wol onderleid.