Gepubliceerd op 01-11-2018

Onderbreken

betekenis & definitie

(onderbrak, heeft onderbroken), iets middenin afbreken, onverwachts storen, gewoonlijk af breken; het spijt mij, dat ik de vreugd heb onderbroken; bij poozen onderbrak hij den arbeid;

— iemands slaap (sluimering) onderbreken, dien verstoren;
— iemands rede (taal, woorden enz.) onderbreken, hem in de rede vallen;
— een gesprek (onderhoud, samenspraak enz.) onderbreken, ze voor ene poos afbreken, staken;
— zijne rede, zijne woorden, een verhaal, een. gezang, een lied, een brief enz. onderbreken, die staken, voor eene poos ophouden te spreken, te zingen of te schrijven;
— luister met aandacht, en onderbreek mij niet, val mij niet in de rede; er heerschte eene lange stilte, door niets dan door de lichte ademingen van het slapende kind onderbroken;
— de groote grasvlakte werd hier en daar door een enkelen boom onderbroken, deze bracht eenige afwisseling in de eentonigheid.

< >