Gepubliceerd op 01-11-2018

Onbevoegd

betekenis & definitie

bn. (er, -st), (van pers.) niet bevoegd, niet gerechtigd: hij is onbevoegd om de geneeskunde uit te oefenen; tot de voogdij of toeziende voogdij zijn minderjarigen onbevoegd;

— (van rechters of rechterlijke colleges) niet bevoegd of gerechtigd om van eene zaak kennis te nemen en ze te beslissen, incompetent;
— zich onbevoegd verklaren, verklaren dat men niet bevoegd is om van eene zaak kennis te nemen ; de vereischte bekwaamheid, kennis of ontwikkeling missende om over een onderwerp inz. van wetenschap, kunst of smaak, een beslissend oordeel te veilen of daarover als gezaghebbende uitspraak te doen : ik verklaar mij onbevoegd om over dat muziekstuk te oordeelen. ONBEVOEGDHEID, v.

< >