Gepubliceerd op 01-11-2018

Onbeslagen

betekenis & definitie

bn. niet beslagen, niet van een beslag voorzien, zonder hoefijzers : het veulen, dat op onbeslagen hoeven rondhuppelt; een nog onbeslagen paard; bij de boeren zijn de werkpaarden wel eens onbeslagen;

— (spr.) onbeslagen ten ijs komen, iets ondernemen zonder behoorlijk voorbereid te zijn;
— (van land) niet beslagen, niet bemest: geheele uitgestrekte heiden waren onbeslagen of onbebouwd;
— niet beslagen, niet met een beslag, met vochtigheid, damp of andere stoffen bedekt, helder, schoon (inz. van de tong) : in de koude kan men de glazen moeilijk onbeslagen houden; de tong van den zieke is goed en geheel onbeslagen.

< >