Gepubliceerd op 01-11-2018

Omzitters

betekenis & definitie

Omzitters m. mv. de personen, die in een kring om iem. of iets heen zitten, de rondom zittende menigte; inz. scherts, gebezigd in tegenst. van Omstanders, dat niet alleen van staande, maar ook van zittende personen gezegd wordt, wanneer men nl. bepaald wil doen uitkomen, dat de omringende personen eig. niet staan, maar gezeten zijn.

< >