omlikken, (likte om, heeft omgelikt), aan alle kanten belikken en met de tong ontdoen van de spijs, die er nog aankleeft: ’t kind eet erg onfatsoenlijk en likt, als ’t op is, zijn bord om; de hond kan de potten en pannen zoo omlikken, alsof ze omgewasschen zijn;
— iets omgooien door het onbesuisd te belikken : de kat heeft de melkkan omgelikt.