onbesuisd
onbesuisd - Bijvoeglijk naamwoord 1. onbeheerst, onstuimig Verwante begrippen lichtzinnig, onbezonnen, roekeloos, onberaden, onbedachtzaam, overijld
Wiktionary (2019)
onbesuisd - Bijvoeglijk naamwoord 1. onbeheerst, onstuimig Verwante begrippen lichtzinnig, onbezonnen, roekeloos, onberaden, onbedachtzaam, overijld
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., domdryst, woast, ûnforstannich; — te werk gaan, der yn omslaen as mâlle Jan yn ’e hinnen; persoon, wyldskermer.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), onbeheerst, teugelloos, woest, wild, onstuimig: een ruw en onbesuisd mens-, onbesuisde drift; in onbesuisde vaart; — onbesuisd optreden, te werk gaan.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (doldriftig, onstuimig, ruw, woest): onbesuisde krijgers; onbesuisd te werk gaan, onbehouwen.
Jozef Verschueren (1930)
(onbə'suist) bn. en bw. (-er, meest -) niet door rede en verstand geleid: een jongmens; voorthollen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(het accent wisselt), bn. en bw. (-er, -st), onbeheerst, teugelloos, woest, wild, onstuimig: een ruw en on'besuisd mens; on'besuisde drift; in on'besuisde vaart.
J.Pluim (1911)
oorspr.: vormloos, ruw, onbeschoft: een onbesuisde stok; men leidt het af van een woord, dat maken, werkeni bet.; in het On. sysa = werk, Angelsaks. susl = arbeid, ’t Woord is dus letterlijk ’t zelfde als onbeschoft.
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. (-er, -st), doldriftig, teugelloos, woest, wild, onstuimig : een ruw en onbesuisd mensch; onbesuisde drift; in onbesuisde vaart; — onbesuisd optreden, te werk gaan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: