Gepubliceerd op 01-11-2018

Omkransen

betekenis & definitie

omkransen, (omkranste, heeft omkranst), met een krans omgeven : hij omkranste hem het hoofd met lauwerloof; de priesters omkransten het nieuwgebouwd altaar met laurieren;

— een krans om de slapen drukken: op het Sint-Lucasfeest werd Vondel met eene lauwerkroon omkranst;
— (fig.) als een krans omgeven: witte haren omkransten zijn schedel;
— zich met iets omkransen, zijn hoofd met een krans versieren. OMKRANSING, v. (-en), het omkransen.