Wat is de betekenis van Omkransen?

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omkransen

v., omkrânzgje.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omkransen

(omkranste, heeft omkranst), 1. met een krans omgeven: hij omkranste hem het hoofd met lauwerloof; 2. (fig.) als een krans omgeven: witte haren omkransten zijn schedel.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omkransen

omkranste, h. omkranst (met een krans omgeven, een krans doen om; fig. omgeven, omsluiten): het hoofd omkranst met bloemen; huizen, omkranst door iepengroen; refl. zich omkransen, z. met een krans sieren.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omkransen

(om'kransən) (omkranste, heeft omkranst) 1. met een krans omgeven: met een lauwerkroon omkranst; zich -. 2. als met een krans omgeven: het bleke voorhoofd, omkranst met of door zwarte lokken; een keur van bloemen omkranste het altaar.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omkransen

(omkranste, heeft omkranst), 1. met een krans omgeven; 2. (fig.) als een krans omgeven.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omkransen

omkransen, (omkranste, heeft omkranst), met een krans omgeven : hij omkranste hem het hoofd met lauwerloof; de priesters omkransten het nieuwgebouwd altaar met laurieren; — een krans om de slapen drukken: op het Sint-Lucasfeest werd Vondel met eene lauwerkroon omkranst; — (fig.) als een krans omgeven: witte haren omkransten zijn schede...