Nimf v. (-en), (myth.) naam der onder- en halfgodinnen bij de Grieken en Romeinen, onder de gedaante van bevallige meisjes, die niet onsterfelijk waren, maar duizenden jaren leefden, de voorwerpen der natuur beheerschten en bezielden, en daaraan hare bijzondere namen ontleenden;
— (fig.) licht meisje;
— (nat. hist.) pop, zekere toestand van een nog onvolkomen insect, zie gedaanteverwisseling. NIMFJE, o. (-s).