Nierbed o. (-den), (ontl.) vet, dat de nieren omgeeft;
...BEKKEN, o. (ontl.) trechtervormige holte in de nier die de urine uit de nierkelken naar den pisleider voert;
...BLADENVET, o. vet dat de nieren omgeeft;
...BLOEDVATEN, o. mv. (ontl.) aders en slagaders der nieren;
...GRAS, o. zekere eenzaadlobbige water- of moerasplant (triglochin);
...GRAVEEL, o. (geneesk.) ontsteking der nierkelken door niersteen;
...HARST, m. (-en), nierstuk van een kalf;
...HOUT, o. graveelhout;
...JICHT, v. (geneesk.) jicht die door gestoorde uitscheiding der nieren ontstaat;
...KANKER, m. kwaadaardig niergezwel;
...KELK, m. (-en), (ontl.) klein vliezig zakje waarin de urine uit de piskanaaltjes sijpelt;
...KOEKJE, o. (-s), nier met een fijn deeg omgeven en in boter gebakken:
...KOLIEK, o. (geneesk.) koliek der nieren;
...ONTSTEKING, v. (-en);
...PIJN. v. (-en), pijn in de nieren;
...SLAGADER, v. (-s), (ontl.) slagader der nieren;
...STEEN, m. (-en), (geneesk.) blaassteen; (delfst.) nephriet, soort van steen vroeger in ’t Oosten als amulet tegen nierkwalen gedragen.