Naambord o. (-en), BORDJE, o. (-s), bord of plaat van hout, marmer, glas, metaal enz. waarop een naam is te lezen: hij heeft een naambordje op zijn deur; de naambordjes der straten;
...BRIEFJE, o. (-s), het verzegelde briefje waarin de inzender van eene prijsvraag zijn naam vermeldt;
...CHRISTEN, m. (-en), niet oprecht christen;
...CIJFER, o. (-s), eenige letters; de aanvangsletters van de eigennamen en den geslachtsnaam van een persoon, door elkander gevlochten;
...DAG, m. (-en), of
...FEEST, o. (-en), (R.-K.) dag, gewijd aan een heilige, wiens naam men draagt; in Z. Nederland viert men dat in plaats van zijn verjaringsfeest;
...DICHT, o. (-en), gedicht, waarin de eerste letters van de regels te zamen den naam van een persoon vormen;
...GEK, bn. naamziek;
...GENOOT, m. (-en); hij is mijn naamgenoot, hij draagt denzelfden naam als ik;
...GENOOTE, v. (-n);
...GETAL, o. (-len), naamcijfer;
...GEVING, v. het geven van den naam (bij den doop of de besnijdenis, bij het van stapel loopen van een schip).