Naaldboom m. (-en), eene plantenfamilie, ook die der kegeldragenden geheeten, die haar naam ontleent aan de gedaante harer bladeren (naalden) en den vorm harer vruchten (kegels, pijnappels); in Nederland komen een zevental naaldboomen voor, behoorende tot de geslachten pijn, taxis en jeneverbes;
...BOSCH, o. (...bosschen), bosch van naaldboomen.