Muisje o. (-s), kleine, jonge muis;
— (fig.) ik heb er een muisje van hooren piepen, ik heb er iets van gehoord;
— dat muisje zal een staartje hebben, die zaak zal nog gevolgen hebben;
— muisjes, eene soort van vroege aardappels, hoorntjes;
— eene, soort van gesuikerde anijszaadjes in de volksspraak ook wel muizenkeutels geheeten, die door de kinderen gegeten worden als het huisgezin met een jonggeborene is vermeerderd.