1. Moertje o. (-s), verkleinvorm van moer: (spr.) mal moertje, mal kindje, is de moeder te toelevend, dan groeit het kind ondeugend op.
2. Moertje o. (-s), zeker schildvleugelig insect, dat in menigte op aardveil wordt aangetroffen (chrysomela polita);
— naam aan het alvertje (zeker vischje) gegeven, ook nestelaar en alvenaar (cyprinus alburnus) geheeten.