Gepubliceerd op 27-09-2018

Moer

betekenis & definitie

1. Moer v. grondsop, droesem, bezinksel, hef; die wijn ligt nog op de moer, ligt nog te gisten.

2. Moer v. (-en), metalen of houten blokje met eene van een schroefdraad voorziene opening waarin de schroefspil of vaarschroef past; (letterg.) matrijs. MOERTJE, o. (-s).
3. Moer o. (-en), drasland; turf-, veengrond: gelukkig het land, waar het kind zijn moer verbrandt;
— (Zuidn.) run na ’t looien ineengeperst en gedroogd, als brandstof gebruikt.
4. Moer v. platte uitdrukking voor moeder; (gew.) moederkonijn.
5. Moer m. (Zuidn.) muur (onkruid).