Moederlijk bn. bw. (-er, -st), van, als eene moeder: moederlijk hart; moederlijke vriendschap; moederlijk toegevend zijn;
— moederlijke liefde, liefde van de moeder tot hare kinderen;
— moederlijke staat, moederschap;
— moederlijk alleen, geheel alleen; van de moeder afkomstig: het moederlijk erfdeel.