Mijnhout o. (-en), hout waarmede men mijngangen steunt en versterkt;
...INDUSTRIE, v.;
...INGENIEUR, m. (-s), mijnbouwkundig ingenieur;
...KAMER, v. (-s), (art.) plaats waar de lading in eene mijn gelegd wordt, ook mijnoven geheeten;
...KOKER, m. (-s), (vest.) leigoot voor de zundpijp die eene mijn moet ontsteken;
...KRUIT, o. kruit waarmede men mijnen laat springen;
...LAMP, v. (-en), veiligheidslamp voor mijnwerkers;
...MACHINE, v. (-s), machine welke dient tot het ophijschen van ertsen en gesteenten uit de mijnen;
...MAGNATEN, m. mv. de groote mijnbezitters;
...ONTGINNING, v. (-en);
...OVEN, m. (-s), (vest.) mijnkamer;
...POMP, v. (-en), stoomperspomp om het water uit de mijngroeven te verwijderen;
...PUT, m. (-en);
...RAMP, v. (-en), ramp, groot ongeval in eene mijn;
...RAAD, m. (...raden), raad van toezicht op eene mijn; lid hiervan;
...SCHACHT, v. (-en), de (rechtstandige) opening of put waardoor men in de mijn afdaalt;
...STOF, v. (-fen), erts;
...WAARDE, v. (-n), aandeel in eene mijnexploitatie;
...WERKER, m. (-s), arbeider in de mijnen; (art.) schansgraver; (fig.) dier dat zich door wroeten enz. eene woning in den grond weet te vormen.