Menschenras o. (-sen), groote groep van menschen, die zich door bijzondere karakteristieke kenmerken (betreffende schedelvorm, huidkleur en haargroei) van andere groepen onderscheidt;
...RECHT, o. (-en), recht waarop elk mensch aanspraak heeft;
...ROOF, m. het stelen, ontvoeren van menschen;
...SCHEDEL, m. (-s), schedel van een mensch;
...SCHUW, bn. (-er, -st), het bijzijn, den omgang der menschen ontvliedende;.. .SCHUWHEID, v. vrees voor de menschen (ook als gevolg van ziekte);
...STEM, v. (-men), menschelijke stem, stemgeluid van menschen: er was een druk geroezemoes van menschenstemmen;
...VERSTAND, o. menschelijk verstand, gezond verstand, rede; daar kan men met menschenverstand niet bij;
...STROOM, m. (-en), groote menigte menschen die zich in ééne richting bewegen: den menschenstroom volgen;
...VLEESCH, o. vleesch van het menschelijk lichaam; (fig.) handelaar in menschenvleesch, werver, ronselaar, koppelaar; (ook) slavenhandelaar; ijs kost menschenvleisch, als er ijs is komen er drenkelingen;
...VLOO, v. (-ien), zeker vleugelloos insect, dat zich met het bloed van menschen voedt, gewoonlijk bloot vloo geheeten (putex irritans);
...VREES, v. vrees voor menschen;
...VRIEND, m. (-en), iem. die gaarne het geluk zijner medemenschen bevordert, philanthroop;
...WAARDE, v. de zedelijke waarde van den mensch;
...WERELD, v. de aarde; de menschen;
...WERK, o. menschelijk werk: alle menschenwerk is onvolmaakt;
...WIJSHEID, v. wijsheid der menschen, inz. met het oog op hare onvolkomenheid.