Gepubliceerd op 19-09-2018

Luizenboom

betekenis & definitie

Luizenboom m. (-en), (plantk.) (gew.) ook rupsenboom, de kardinaalsmuts: een heester, dikwijls geheel bedekt met bladluizen of ook wel met kleine witachtige rupsen;

...BOSCH, m. (...bosschen), zie luisbosch;
...EI, o. (-eren), neet;
...ETEND, bn. luizenetende dieren;
...ETER, m. (-s),
...EETSTER, v. (-s), (nat. hist.);
...JACHT, v. het zoeken naar luizen;
...KAM, m. (-men), haarkam met zeer fijne tanden;
...KNIPPER, m. (-s),
...KNIPSTER, v. (-s), die de luizen op zijne nagels doodmaakt; (fig.) dievenvanger, diender;
...KRAMER, m. (-s), kleinkramer;
...KRUID, o. zeker gewas, zie LUISKRUID;
...MARKT, v. (-en), lompen-, voddenmarkt;
...NEST, o. (-en), iem. die vol luizen zit;
— dik hoofdhaar dat niet onderhouden wordt en daardoor met ongedierte zit;
...PAD, o. (-en), (scherts.) scheiding in ’t hoofdhaar;
...PEPER, v. luiskruid.

< >