Luimig bn. bw. (-er, -st), aan (kwade) luimen onderhevig, grillig: st is een luimig mensch, luimig handelen;
— grappig, geestig: een luimig verhaal; luimige invallen. LUIMIGHEID, v. eigenzinnigheid; geestigheid.
Gepubliceerd op 19-09-2018
betekenis & definitie
Luimig bn. bw. (-er, -st), aan (kwade) luimen onderhevig, grillig: st is een luimig mensch, luimig handelen;
— grappig, geestig: een luimig verhaal; luimige invallen. LUIMIGHEID, v. eigenzinnigheid; geestigheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: