Loslippig bn. bw. los van lippen, kleine geheimen verklappend;
— hij is mij te loslippig, te los in zijn mond, zegt gaarne dubbelzinnigheden;
— loslippig spreken, niet gearticuleerd. LOSLIPPIGHEID, v. de loslippigheid onzer dagen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: