Lijdelijk bn. bw. (-er, -st), duldbaar, draaglijk de pijn is nogal lijdelijk;
— geduldig: iets lijdelijk moeten aanzien, het niet kunnen veranderen;
— lijdelijk verzet, waarbij men niet actief optreedt, doch de bevelen zoo slecht mogelijk uitvoert;
— iets lijdelijk moeten afwachten, kalm berustende omdat men niet anders kan; gedwee: lijdelijke gehoorzaamheid. LIJDELIJKHEID, v. draaglijkheid; berusting in iets.